Boetebepaling

Gepubliceerd op 26 mei 2022 om 12:50

In de meeste overeenkomsten van huur en verhuur is een boetebeding opgenomen. Vaak bepaalt de huurovereenkomst dat de huurder een boete verschuldigd is bij te late betaling, onderverhuur, het telen van hennep of andere handelingen in strijd met de huurovereenkomst.

In een huurovereenkomst staan meerdere boetebepalingen. Zo staan er bijvoorbeeld boetes op het illegaal onderverhuren en het niet (tijdig) betalen van de waarborgsom. De boete die het meeste stof doet opwaaien is echter de boete wegens het niet (tijdig) betalen van de huur.

De boetebepaling kent twee functies. Ten eerste dient het tot vergoeding van de schade. Ten tweede zorgt het dat de huurder de huurovereenkomst goed wil nakomen.

Huurders worden echter in vergaande mate beschermd. Zo worden huurders beschermd tegen te hoge boetes in huurovereenkomsten.[1] De regel is dat als een boetebeding niet redelijk is, het boetebeding nietig is. Het boetebeding geldt dan dus helemaal niet. Wat wel en wat niet redelijk is, geeft de rechtspraak overigens niet aan. Er wordt enkel medegedeeld aan de huurder wanneer een boetebeding niet redelijk is.

 

Uitleg van het boetebeding
Stel nu dat de huurder de huur over de maanden januari, februari, maart en april niet heeft betaald. De hoogte van de huur is € 1000,- per maand. Hoe hoog is dan de boete als die begin april wordt opgelegd?
Je zou kunnen stellen dat er sprake is van vier maanden niet betaalde huur, dus 4 * € 300,- = € 1.200,-.  Over deze uitleg valt ook wel wat te zeggen. Uitgaande van een huurprijs van € 1000,- per maand, is de huurachterstand dus € 4.000,-. Daartegenover staat dan een boete van € 1.200,-. Een aanzienlijk bedrag in relatie tot de huurachterstand.

 

Maar die uitleg is dus niet juist! In hetzelfde voorbeeld is de hoogte van de boete namelijk geen € 1.200,-, maar € 3.000,-! De boete cumuleert namelijk. Omdat de maand januari niet betaald is, moet er voor de maand januari vier keer een boete worden betaald. Voor de maand februari moet drie keer een boete worden betaald, voor de maand maart twee keer en voor april één keer. In totaal is de huurder dus 10 keer de boete van € 300,- verschuldigd. Op een huurachterstand van € 4.000,- is de huurder dus een boete verschuldigd van maar liefst € 3.000,-!

 

Concluderend heeft de verhuurder in principe recht op een hoge boete als de huur niet tijdig overgemaakt wordt. De verhuurder moet de boete vervolgens wel op de juiste (hoge) manier berekenen. De huurder moet die boete dan simpelweg betalen, tenzij de huurder de rechter ervan weet te overtuigen dat dit niet redelijk is. Of dit lukt, hangt af van de omstandigheden van het geval.

 

[1] Richtlijn 93/13/EEG

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb